Feb 18, 2024

Reisfobie


Category: Columns 2024

Ineens lag het op tafel, pardoes en onverwacht. Ik had het niet gepland, ik sprak slechts mijn gedachtes uit: ‘Ik moet met vakantie, ik ben zo ontzettend gestrest, een week thuis blijven is niet voldoende, ik kom niet meer los van mijn werk.’

Ik nam een hap van mijn bloemkool. Elderkin schoof het stukje vlees op zijn bord wat heen en weer.

‘Dan moeten we maar op vakantie,’

Verrast blikte ik naar hem op: ‘Wij?’

‘Ja’, zei hij, ‘ik ben ook hard aan vakantie toe.’

‘Maar waar zou je dan heen willen?’

‘Rhodos of zo, daar is het lekker warm.’

Van binnen sprong er van alles opgewonden en blij rond, maar ik bleef voorzichtig.

‘En je reisfobie dan?’

‘Tja, daar zal ik dan maar overheen moeten.’

‘Griekenland, weet je dat zeker?’

Hij bevestigde. We aten af en ik dook in de computer en zocht op last minutes. Vervolgens belde ik een reislustige vriendin en vroeg hoe ik het het beste kon aanpakken.

‘Naar Schiphol, en daar ter plekke boeken.’

De volgende ochtend kwam Elderkin zieligjes uit bed. ‘Ik heb er over nagedacht', zei hij, ‘en zullen we toch maar liever naar de Veluwe?’

Dit was het moment waar ik op had gewacht, het was maar goed dat ik me nog niet heel erg had verheugd. Vakantie? Elderkin? Forget it.

Toch weerlegde ik zijn woorden nog even. ‘Kijk als we naar de Veluwe gaan, dan heb je dit druilerige weer, zit je in de kletsnatte bossen, en na twee dagen wandelen in je regenpak heb je het wel gezien. En zo’n zwemparadijs? Je houdt niet eens van zwemmen. Ga je naar Rhodos, dan word je beloond: een strakblauwe lucht en zon, heel veel zon.’

Ik liep naar de keuken en dronk een glas water, zoals ik in crisissituaties doe. Siam keek smekend omhoog en ik gaf het beest blikvoer.

Terug in de huiskamer zei Elderkin: ‘Je hebt gelijk, we gaan naar Griekenland.’

Ik gaf hem een zoen en twee dagen later boekten we een achtdaagse reis naar de Griekse zon.

Elderkin ging slikken. Ieder ochtend een halve seresta, het hielp hem om zijn ochtenddepressie beter door te komen en ik zorgde ervoor dat ik er twee wekenlang bij was als hij ontwaakte. Soms was ik op mijn werk en keerde tegen elven terug naar huis. Ik zorgde voor kopjes thee, perste sinaasappelen voor hem uit en zette de radio aan, zo gauw hij uit bed kwam. Hij vond het heerlijk en het hielp tegen zijn angsten.

De dag brak aan: we zouden die nacht om vijf uur vliegen.

Ik geloofde het pas dat het echt ging gebeuren toen we in het vliegtuig zaten. Elderkin had een pilletje extra geslikt. We vlogen, er ging niets mis, geen bommen, we storten niet neer en de bagage kwam ook mee. We werden naar ons vier sterren hotel gereden en we hadden een fantastische tijd.

Toen het vliegtuig landde op onze nationale vluchthaven keken Elderkin en ik elkaar glunderend aan: ‘Het is gelukt!’, ‘en', voegde Elderkin er aan toe: ‘Krijg ik ook nazorg?’