In het kader van de ikjesmarathon van het NRC heb ik drie ikjes van elk maximaal 120 woorden geschreven.
Kattenoorlog
Poef heeft haar dagelijkse avondruzie met de buurtkat.
Ze slaan vinnig en bedreven naar elkaar door het kattenluik heen.
Deze vrijdag is het kattengeweld heftiger dan ooit.
Als ik aan kom snellen zie ik waarom: mijn lieveling zit vast met haar pootje. In mijn haast om haar uit haar benardheid te bevrijden vergeet ik regel één: een kat in nood nóóit aanraken.
Ze bijt. Hard en diep. Tot bloedens toe. |
Dubbelgevouwen van de pijn kom ik de volgende vijf minuten door. Met sterilon ontsmet ik de boel.
Poef, de stress allang vergeten, komt gezellig naast me op de bank. De volgende ochtend mag ik in het ziekenhuis een tetanusprik en een antibioticakuur halen.
Mijn vrije zondag
Bijna thuis zie ik een kat aan een raam klauwen. Ik kan het niet laten, dus ik bel aan.
Een onooglijk mannetje opent de deur.
‘Is die kat van u?
‘Ksssst!’ sist hij tegen het beest. Het dier schiet de struiken in.
Een windvlaag blaast het mannetje bijna van zijn hoeven en neemt meteen de voordeur mee. ‘Knal,’ zegt die en valt in het slot.
Het gezicht van de man wanhoopt.
‘Hebben de geen buren sleutels?’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Misschien kan ik... Buurman... Klimmen...’ Strompelend loopt hij het pad af.
Ik kijk hem na. Zijn been trekt maar zijn rug is vastberaden, zo lijkt het. Zo hoop ik.
Dan vlucht ik, opgelucht omdat ik niets hoef op te lossen.
In de bus met 34 singles op vakantie naar Italië
Amicaal hang ik over mijn busstoel: ‘Waarom neem je nou een Magnum?'
We kennen elkaar nog niet en verbijsterd en sprakeloos staart ze me aan.
Ik, dunne vrouw, vraagt het haar, dikke dame?
Het ijsje zakt betrapt tot onder haar oude vrouwenboezem.
Ik verlos haar maar uit haar lijden: ‘Een Magnum kun je toch ook in Nederland krijgen? Neem straks toch lekker een Italiaans ijsje!’
Ze ontspant en biecht op: ‘Ik zag iemand met een Magnum, en toen dacht ik: die wil ik ook, ze zijn zo lekker!’
‘Die zijn lekker hè,’ zweer ik samen en lach haar schalks toe.
Een opgeluchte glimlach siert haar met ijs besmeurde mond. Tevreden neemt ze haar laatste happen.
Ze wordt mijn beste reisgenoot.