Het afgelopen jaar ben ik welgeteld drie keer gevallen. Twee keer buiten; één keer schuldeloos, één keer door eigen toedoen en één keer binnen.
Het begint er op aan te komen: behalve twee keer een val van een trap een aantal jaren geleden heb ik binnenshuis nooit ongelukken gemaakt. Toen ik een tiener was, was ik een waaghals, ik gleed van de lange leuning in mijn flat zorgeloos naar beneden, en zelfs toen mijn rug negen maanden in het gips zat wegens een operatie aan scoliose, overwoog ik deze acrobatentoer. Toch maar niet, dacht ik. Maar negen maanden later ging ik weer als vanouds.
Mijn derde val afgelopen jaar was van een stoel. Zo ging het: ik stond er op en ik viel eraf. Eigen schuld dikke bult, hij stond niet erg handig geplaatst en ik reikte buiten mijn macht. Niks gebroken, niets gekneusd. Maar het gaf me wel te denken.
Het zit er aan te komen, natuurlijk: uit mijn thuiszorgtijd ben ik allerlei botbreuken bij ouderen tegengekomen: heupbreuken stonden in de statistieken in de top 3.
Iets anders: ondanks mijn nieuwe bed blijf ik lichte rugpijn houden. Het lijkt wel chronisch te worden. Mijn schoonpapa met wie ik de ongemakken des levens deel, vertelde dat pijnklachten bij het stijgen der jaren erger worden. Er staat me dus nog wel wat te wachten.
Verder kijk ik er niet meer van op dat de jeugd in het OV voor me op wil staan. Ik heb de aangeboden zitplaats nog nooit aangenomen; ik vertik het om aan te nemen dat ik er al zó oud uit zie dat ik niet meer zou kunnen staan, en daarom respect verdien van de jeugd. De waarheid is dat ik niet alle dagen met de neus op de feiten wil worden gedrukt.
Helaas zijn wij geworden wat ik altijd vreesde: oude mensen die elkaar ontmoeten en eerst over hun kwaaltjes spreken. Het is vaste prik: stel ik aan iemand de vraag hoe het gaat dan krijg je een lange tirade over zijn huisarts, de specialist of over ziekenhuisopname.
Ook ik maak me daar schuldig aan: met één uitzondering: mensen die ik niet ken, of die niet tot mijn intimi behoren klamp ik niet aan om over mijn dagelijkse beslommeringen te praten.
Er is nog veel te leren over ouderdom, dat doe ik via mijn schoonouders. Maar er is ook veel te lachen over ouder worden, want wat moet je anders?
Ik kijk in de spiegel en ik zie mijn silhouet van opzij; en ik vraag me af: waar, oh wáár zijn toch mijn billen gebleven? En mijn oren! Ze zijn gegroeid! Ik dacht dat alleen gebeurde bij hele oude mensen...ik heb het maar opgezocht op het net: je oren groeien niet, het is het kraakbeen dat minder flexibel wordt en niet meer teruggeveerd...ik had zulke lieve kleine...en ze worden dus nog groter…!